Over de hobby








Sinds duizenden jaren heeft de mens metalen voorwerpen gebruikt en verloren in het gebied dat nu Nederland heet. De noordelijke helft van ons land kent rijke vondstplaatsen, te danken aan afgegraven terpen, en de zuidelijke helft draagt interessante sporen van zo'n vierhonderd jaar Romeinse bezetting.

Op zich al reden genoeg om eens te kijken wat er van de verloren metalen is overgebleven. Maar ook de na-Romeinse of Merovingische tijd wordt gekenmerkt door interessante metalen voorwerpen, vaak meegegeven als grafgiften, zoals prachtig versierde mantelspelden, haarnaalden, ringen, dolken enz.

Even later kwamen handelssteden als Dorestad (Wijk bij Duurstede) en Tiel tot grote bloei, met uitvoerig gebruik van muntgeld, en deze plaatsen hebben diverse keren bezoek gehad van plunderende Vikingen, waardoor nogal wat voorwerpen al of niet expres in de modderige Nederlandse bodem verdwenen.

zegelstempel                            Boukje met metaaldetector

Ook uit de late middeleeuwen zijn veel bodemvondsten te danken aan onderling gekonkel, roofridders, oorlogen tussen kleine vorsten, hertogen, bisschoppen(!) etcetera. Door de tijden heen zien we aan de bodemvondsten hoe de wapens zich verder ontwikkelen, via de kruisboog, de haakbus, de musket, de donderbus en nog verder.

Voor de detectoramateur vruchtbare perioden waren de tijden dat de grote steden zich als supermachten gingen opstellen, en zich ontworstelden aan de macht van de aristocratie. Dat dit gepaard ging met hevige schermutselingen mag duidelijk zijn. Intussen werd stadsmest (met menig verloren munt) als compost over de toenmalige akkers gestrooid.... Elke schermutseling, elke veldslag, de tachtigjarige oorlog, de Franse bezetting, en natuurlijk als grote klapper de tweede wereldoorlog hebben tonnen materiaal aan het bodemarchief toegevoegd. En de moderne mens heeft het nog steeds niet afgeleerd; nog steeds komen dagelijks munten, knopen, ringen, hangers, halskettingen, oorbellen en armbanden in de bodem terecht, vaak bij recreatieplaatsen zoals stranden en speeltuinen.

Hoe komt nou al dit metaal in de bodem?
Deels met opzet: Romeinse en Merovingische grafgiften en offergaven. Uit angst begraven kapitaal als muntgeld, sieraden, tafelzilver. Uit angst begraven uitrusting van een deserteur. Deels per ongeluk: Verloren sieraden en geld, verloren wapens tijdens veldslagen, af glippende ringen tijdens het zwemmen, kapot getrokken kettinkjes tijdens het stoeien.. En dan nog uit gemakzucht: afval, munitieresten, projectielen. Een goede detectoramateur gaat gericht te werk, zoveel mogelijk rekening houdend met bovenstaande oorzaken.

Werkwijze van de detectoramateur.
Een doorgewinterde detectoramateur inventariseert wat hij in een terrein voor vondsten kan verwachten, gezien de geschiedenis van dat terrein. Daarbij probeert hij zich voor te stellen hoe het verlies van de metalen voorwerpen precies gegaan kan zijn. Voorbeeld: Een kasteelbelegering; waar zou het belegerende leger zijn bivak opslaan? Buiten schootsveld, binnen zichtafstand van het kasteel, eventueel gecamoufleerd door bomen of glooiend terrein. Nog een voorbeeld: Een begraving van militaire uitrusting; waar begraaft een deserterende militair zijn boeltje? Uit het zicht van iedereen, vaak in bebost gebied, liefst bij een gemakkelijk te herkennen boom of heuvel, om zijn zaakje te kunnen terugvinden als hij zich bedenkt... Als die boom nog leeft, is hij meer dan vijftig jaar oud en dus een dikkerd! Een geroutineerd amateur laat zich ook sturen door b.v. scherven of resten van aardewerken pijpjes op een akker; pijpjes betekenen een grote kans op oude munten (duiten). Door deze gerichte aanpak vindt de ervaren amateur vele malen meer dan de nieuwkomer die lukraak met zijn detector over het eerste het beste terrein loopt te zwaaien.

Het bodemarchief.
Al wat in de bodem verborgen zit noemen we het bodemarchief. Voor de archeoloog is de plaats waar en hoe het voorwerp ligt belangrijker dan het voorwerp zelf, want daar kunnen belangrijke conclusies uit getrokken worden. De detectoramateur gaat het meer om het verzamelen van interessante en soms waardevolle voorwerpen. Menig officiele archeoloog vindt dat detectoramateurs van het bodemarchief zouden moeten afblijven, omdat die zo het bodemarchief verstoren. Maar de detectoramateur moet het hebben van de reeds verstoorde bovenste 30cm, waar elk jaar de ploeg van boer Harms doorheen gaat, of van de uitgeworpen grond op een bouwplaats. In elk geval is het niet de detectoramateur die het bodemarchief verstoort, integendeel, zonder de amateur zouden veel voorwerpen onopgemerkt blijven en zo voorgoed verloren gaan samen met het bouwpuin, of in de bovenste laag van een akker versneld ten prooi vallen aan corrosie door blootstelling aan zuurstof en overbemesting. Mede door het werk van de detectorvereniging DDA lijkt de archeologie bereid tot het bijstellen van zijn opvattingen over de detectoramateur. De kroon op het werk van deze vereniging zou zijn dat de amateur serieus wordt genomen door de archeologie en wordt ingeschakeld als informatiebron voor de archeoloog. Een concentratie van metaalvondsten kan immers voor de archeologie aanleiding zijn om ter plekke een uitgebreide opgraving te doen en zo het bodemarchief te lezen alvorens het wordt opgeslokt door woonwijken, spoorwegen en snelwegen.

De amateurvereniging "De Detector Amateur".
Voor een detectoramateur is het erg aantrekkelijk om lid te worden van een goede vereniging. Hij dient zo het gemeenschappelijk belang, ontmoet mede-amateurs op clubdagen, kan er zijn vondsten laten determineren, ontvangt clubbladen, geniet korting bij sommige detectorleveranciers, enzovoort. Een vereniging die ik beslist aan kan bevelen is de DDA, onder meer vanwege de inspanningen die deze vereniging zich getroost om op goede voet te geraken met de officiele archeologie. Ook hun tweemaandelijkse verenigingsblad is goud waard voor een detectoramateur.

Moderne detectietechniek.
Al het gemijmer hierboven zou vruchteloos zijn als we niet over middelen beschikten om daadwerkelijk metaal in de bodem te detecteren. De moderne techniek maakt het mogelijk om met een lichtgewicht detector een munt (formaat stuiver) tot zo'n 30 cm diepte op te sporen. Een militaire helm tot zo'n 100 cm., graven dus! Er zijn erg veel verschillende detectoren, met erg verschillende prijzen en eigenschappen. Het zou stom toeval zij als een leek daar meteen de meest optimale uit kiest. Met onze expertise is uw keus veel makkelijker en veiliger. Als u een beetje weet wat u wil, dan hebben wij de voor u beste detector. Bel ons gerust om even van gedachten te wisselen.

 


(Bron: Hofman Atlantis Metaaldetectors)